Je ontkomt er niet aan. En vaak gebeurt het op een moment dat het echt niet uitkomt.
Je kind barst uit in een flinke huilbui of driftbui. Hij slaat dicht, begint te snikken of te schreeuwen. Of een combinatie van dit alles.
‘Oma vindt hem veel en veel liever.’
‘Je wilt nooit iets met me doen.’
‘Ik ben altijd alleen.’
‘Alle andere kinderen mogen wel een ijsje.’
Het niet waar, wat je kind zegt. Maar hoe je dat ook probeert duidelijk te maken – door rustig te praten, iets duidelijker te zijn en misschien uiteindelijk zelf ook te schreeuwen – het verandert niets aan de huilbui van je kind.
En dat is ontzettend frustrerend. Je wil niet dat je kind zich vervelend voelt. En je voelt ook je eigen onmacht: dit kun je niet even snel oplossen. En het hele schoolplein staat te kijken.
Uit frustratie krijg je de neiging om dit zo snel mogelijk de kop in te drukken. ‘Stop met huilen, nu!’ Of misschien wil je weg te lopen uit de situatie en je kind even in zijn sop gaar laten koken. Maar ergens van binnen weet je dat dat niet het goede is. Er moet een betere reactie zijn. Eentje waarmee je je kind helpt. Maar welke?
Het verdriet van je kind raakt je. Daarom is het zo verleidelijk om het verdriet kleiner te maken. ‘Joh, er iets niets aan de hand.’ Of om het weg te maken. ‘Kom, je krijgt een snoepje.’ Dat werkt misschien op de korte termijn, maar je omzeilt wat er echt aan de hand is: je kind voelt zich rot.
Als er iets is wat ik in meer dan 20 jaar vaderschap heb geleerd, is dat het geen enkele zin heeft om de emoties van mijn kinderen – of van mijn partner, of van wie dan ook – weg te willen maken. Ook al denk ik zelf dat er niet zo veel aan de hand is, voor hen is dat totaal anders. En terecht natuurlijk. Ik weet niet hoe zij zich op een bepaald moment precies voelen.
Stel je eens voor dat jou net iets erg is overkomen. Het maakt niet uit of je net hebt gehoord dat een collega ernstig ziek is of dat je lievelings T-shirt is gescheurd. Je bent boos of verdrietig. En dan komt degene van wie je het meest houdt voorbij en zegt: ’Nou, het is allemaal vast niet zo erg als je denkt. Stop gewoon met huilen en kom mee.’
Hoe reageer je dan? Waarschijnlijk iets in de trant van: ‘Wat nou! Natuurlijk is het wel erg. Hoe kun jij dat nou weten. Ik zit er toch midden in! Rot op, man.’
En daarom heeft het geen zin om het op een inhoudelijk niveau over emoties te hebben. Als je letterlijk in gaat op wat je kind zegt als het in zo’n bui zit, kom je niet verder. Want natuurlijk is hij niet ‘altijd alleen’ of ‘wil je nooit iets met hem doen.’ Maar alleen voelt het nu wel zo. En dat herken je vast vanuit je eigen ervaringen. De wereld verging niet toen je eerste vriendinnetje het uitmaakte. Maar het voelde wel zo.
En je kind wil – net als jij, je partner en iedereen in de wereld – dat zijn gevoelens erkend worden. Zeker door jou. Jij bent samen met je partner de belangrijkste persoon in zijn leven. Voor je kind is het ontzettend bevestigend als hij door jou begrepen wordt.
En daarvoor hoef je maar twee dingen te doen:
- Kijken of luisteren naar je kind: wat is de feitelijke situatie?
- Zijn gevoelens erkennen: wat voor gevoelens roept dat op bij je kind?
Let op: je hoeft niets weg te maken, te veranderen, aan te pakken of te fixen. Het enige wat je hoeft te doen is écht zien wat er aan de hand is en benoemen wat voor gevoel dat bij je kind oproept.
Dus niet:
‘Stop maar met huilen. Je weet toch dat Casper op woensdag nooit af kan spreken. Ik ga wel iets leuks met je doen vanmiddag.’
Maar:
‘Ik zie dat je aan het huilen bent. Je vindt het vast jammer dat Casper niet af wilde spreken. Ik snap dat je daar van baalt.’
En dat is genoeg.
De huilbui verdwijnt misschien niet gelijk, maar dat hoeft ook niet.
De vraag aan jou is: mag je kind verdriet hebben?
Mag je kind zich rot voelen? En kun jij hem in die ongemakkelijke situatie steunen? Of laat je hem in de steek te laten door te zeggen dat hij op moet houden met huilen of maak je zijn verdriet weg met een ijsje?
In het leven van je kind gebeurt van alles waar jij geen invloed op hebt. Sommige dingen zijn fijn, andere dingen zijn vervelend.
Het is niet jouw taak om hem te behoeden voor het ongeluk. Wat je als vader te doen hebt is hem bijstaan, zodat hij zelf met dat ongeluk om leert te gaan.
Dat vraagt wel iets van jou: je zult moeten accepteren dat je kind vervelende dingen meemaakt. Dat hij zich soms alleen en onbegrepen zal voelen. Dat doet pijn. Maar als jij naast hem blijft staan, terwijl hij die gevoelens heeft, zal hij er zelf steeds beter mee om kunnen gaan.
Dat je er helemaal voor je kind bent is honderd keer belangrijker dan wat je precies doet.
En de bonus: je bevrijdt zo jezelf van het idee dat jij altijd alle antwoorden en oplossingen moet hebben. Soms weet je het ook even niet. En dat is goed. Ook al jouw gevoelens mogen er zijn.









